Meester en gezel

Het is de oervorm van kennisoverdracht: de meester-gezelrelatie. Doen, oefenen, afkijken bij de meester, vragen en luisteren, begrijpen hoe die het allemaal doet: een goed voorbeeld doet volgen.

Beeld: Martin Waalboer

Fer Kok (midden), een van de oprichters van De Prael: ‘Bierbrouwen was vroeger een hobby van me, maar die is wat uit de hand gelopen.’ Inmiddels heeft de brouwerij eet- en drinkgelegenheden in Den Haag, Groningen en Amsterdam. De in 2001 opgerichte brouwerij geeft mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt de kans om het vak te leren.

Bart Rozendaal (links) ging bij Kok in de leer. ‘Achttien jaar en tweeëneenhalf maand geleden om precies te zijn – ik tel elke dag. Want De Prael is echt het beste wat me ooit is overkomen. De brouwerij, de mensen, de sfeer: alles voelt als een cadeau. En dan is er natuurlijk nog als extraatje de schoonheid van het bierbrouwen.’ Rozendaal is nu zelf meesterbouwer. Kok: ‘Sinds een jaar leert Bart het vak nu aan mijn eigen zoon, Berend.’

Berend Kok (rechts): ‘Bierbrouwen is een mooi vak. Dat zit ’m vooral in de combinatie lichamelijk bezig zijn en je hoofd erbij houden. Precies wat ik op dit moment nodig heb.’ Vader Fer: ‘Berend heeft nog wel een paar jaar te gaan voor hij alle kneepjes onder de knie heeft. Vakmanschap ontstaat door meters te maken.’

‘Meester’ Chris Nekeman en ‘gezel’ Marjolein Bouman werken beiden als advocaat arbeidsrecht bij het onafhankelijke advocatenkantoor Kennedy Van der Laan, dat vestigingen heeft in Amsterdam en Eindhoven.

Bouman: ‘Na je studie rechten, werk je drie jaar als advocaat-stagiair en volg je de beroepsopleiding tot advocaat. Daarna helpt een meer ervaren advocaat je het vak onder de knie te krijgen.’ Nekeman (tevens partner Kennedy Van der Laan): ‘Beginnende advocaten krijgen eigenlijk eerst deeltaken in een zaak van die ervaren advocaat. Naarmate zij zich verder specialiseren en meer ervaring opdoen in verschillende kwesties, krijgen ze te maken met complexere zaken.’ Bouman: ‘En je krijgt meer verantwoordelijkheid. Dat merk ik nu.’

Nekeman: ‘Het is leuk om te zien hoe beginnende advocaten zich ontwikkelen en een eigen stijl krijgen.’ Bouman: ‘Ik kan veel afkijken bij en leren van Chris. Het gaat daarbij niet alleen om inhoudelijke vraagstukken, maar ook bijvoorbeeld om de sociale aspecten: hoe ga je om met die specifieke cliënt? Die veelzijdigheid, de dynamiek: die maken het vak zo bijzonder.’

AMOLF, gevestigd op het Amsterdamse Science Park, doet natuurkundig onderzoek naar functionele complexe materie. Daarvoor hebben de onderzoekers hoogspecialistische instrumenten nodig. De eigen instrumentmakerij van AMOLF bouwt die.

Mark Willemse, instrumentmaker en praktijkbegeleider (links op de foto): ‘Onderzoekers komen met de meest uiteenlopende ideeën, wij zetten die om in iets tastbaars. Soms gaat het om een instrument, soms om een perfect passend klein onderdeeltje, soms om een complete proefopstelling. Het allermooist is dat je vaak zelf mag verzinnen hóe je dat voor elkaar krijgt, als het eindresultaat maar goed is en werkt. En dat kan ook omdat wij hier fantastische apparaten en machines hebben, én de kennis.’

Willemse brengt Olaf Janssen (rechts) het vak bij. De fijnmechanisch technicus in opleiding rondde ruim een jaar geleden het ROC af, en heeft nu ‘een 20-maandenleercontract’. ‘Ik heb hier eigenlijk alles vanaf de basis nieuw geleerd. Al die verschillende technieken, steeds weer heel andere eindproducten - en je krijgt elke keer ook iets mee van de onderzoeken die hier gedaan worden. Ik hoop dat ik hier kan blijven. Voor m’n eindbeoordeling moet ik een werkstuk maken dat uit zo’n 20 tot 30 onderdelen bestaat. Spannend!’

Leven lang leren